Toch een extra warmtebron
De meeste duurzame systemen leveren warmte rond 40°C. Echter warm tapwater moet minimaal 55 tot 60°C zijn. Daarom is er extra warmtebron nodig. Bij een gasloze aansluiting betekent dat bijna altijd elektrisch bijverwarmen. Dat is een dure oplossing.
Temperatuur afhankelijk van het gebruiksdoel
Afhankelijk van het gebruiksdoel stelt de NEN 1006 (bijlage C) eisen aan de temperatuur. Zo moet water bestemd voor reiniging en vaatwas minimaal 55°C bedragen. Voor andere huishoudelijke doeleinden, zoals persoonlijke hygiëne, kan een lagere temperatuur volstaan (bijvoorbeeld 37°C tot 40°C). De betreffende tappunten moeten dan echter wel separaat achter een aparte mengwatertoestel of warmwaterbereider worden aangesloten. Echter als er risico is op legionellabesmetting, moet de temperatuur alsnog minimaal 55°C of 60°C bedragen.
Wanneer is er risico op legionellabesmetting?
De kans dat gezonde mensen ernstig ziek worden van legionella is nihil. Mensen met een verminderde weerstand, zoals ouderen en rokers hebben een veel grotere kans om ziek te worden. De Drinkwaterwet stelt daarom extra eisen aan prioritaire locaties. Prioritaire locaties zijn aangewezen locaties waar kwetsbare personen verblijven (met uitzondering van woningen), zoals ziekenhuizen, verzorgingshuizen en hotels. Eigenaren van prioritaire locaties moeten bijvoorbeeld een legionellarisicoanalyse uitvoeren en legionellamonsters laten nemen.
Mensen kunnen besmet raken waterdruppeltjes (aerosolen) met legionellabcteriën in te ademen. Aerosolen ontstaan bijvoorbeeld bij douches of een bubbelbad, maar niet bij een wastafelkraan.
De legionellabacterie vermenigvuldigt zich in water van 25 tot 50°C. Boven 50°C sterft de bacterie langzaam af. Water van 40°C is dus ideaal voor legionellagroei. Dit blijkt ook uit onze monsteruitslagen:
Watertemperatuur | % monsters met legionella |
30 – 40°C | 19% |
40 – 50°C | 15% |
>50°C | 2% |
Legionella wordt dus frequent aangetroffen in warm tapwater onder 50°C. Er bestaat dus zeker een risico dat kwetsbare mensen ziek kunnen worden.
Temperatuureisen aan warmtapwaterinstallaties
De temperatuureisen aan warmtapwaterinstallaties staan in NEN 1006 beschreven en verschillen per type installatie:
- Bij een uittapsysteem in een woninginstallatie volstaat een temperatuur van 55°C op het tappunt.
- Bij woninginstallaties met een circulerend leidingnet of een collectieve installatie volstaat een minimumtemperatuur van 60°C op het tappunt.
- De retourtemperatuur op retourleiding moet, bij een circulerend leidingnet in een collectieve installatie, minimaal 60°C bedragen.
Wanneer een tappunt separaat achter een aparte mengwatertoestel of warmwaterbereider wordt aangesloten kan met een lagere temperatuur worden volstaan. Er mag echter geen sprake zijn van een legionellarisico. In de Ministeriele regeling legionellapreventie bijlage 2 staat hierover het volgende beschreven. Voor leidingvolumes kleiner dan één liter is voor alle temperaturen boven 25°C geen risico op legionellagroei, mits sprake is van een goede doorstroming.
Thermische desinfectie
Ministeriele regeling legionellapreventie bijlage 2 beschrijft dat dat een watertemperatuur tussen 25°C en 50°C zoveel mogelijk moet worden vermeden, maar biedt ook de mogelijkheid voor het toepassen van alternatieve desinfecteermethodes.
Wanneer de temperatuureisen uit de NEN 1006 niet worden gehaald, kan de eigenaar van een drinkwaterinstallatie ervoor kiezen om de installatie wekelijks thermisch te desinfecteren. De temperatuur in de installatie moet worden verhoogd, rekening houdend met onderstaande tabel:
Temperatuur | Naverwarmingstijd | Standtijd t.b.v. wekelijkse preventieve thermische desinfectie |
60°C | 10 minuten | 20 minuten |
65°C | 1 minuut | 10 minuten |
70°C | 10 seconden | 5 minuten |
Toepassen van fysisch, fotochemisch en elektrochemisch beheer
Steeds vaker worden BRL- K14010-gecertificeerde alternatieve technieken gebruikt voor legionellapreventie.
Er wordt onderscheid gemaakt in fysische technieken (zoals ultrafiltratie of UV), fotochemische technieken en elektrochemische technieken (zoals koper-zilver-ionisatie).
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vindt het vanuit het oogpunt van legionellapreventie verantwoord en het oogpunt van energiebesparing wenselijk om, bij het toepassen van een alternatieve techniek, de minimum warmtapwatertemperatuur te verlagen naar 50°C.
Dit wijkt af van de eisen in de NEN 1006. Het Bouwbesluit biedt echter een mogelijkheid om hierop af te wijken. Bevoegd gezag (meestal Gemeente) kan op grond van artikel 1.3 van dat besluit (gelijkwaardigheidsverklaring) een lagere minimumtemperatuur vaststellen. Met een goede onderbouwing van de leverancier kan bij de gemeente een gelijkwaardigheidsverklaring worden aangevraagd.
Het toepassen van alternatieve technieken is wel aan voorwaarden gebonden. Zo moet de techniek gecertificeerd zijn en geldt er een aanvullende monsternameverplichting. Elektrochemisch beheer mag alleen bij prioritaire instellingen worden toegepast en wanneer is gebleken dat de overige beheersconcepten niet haalbaar zijn.
Roep om innovatie
Er zijn dus mogelijkheden om warm tapwater op een lagere temperatuur te leveren bij:
- warmwaterbereiding aan het tappunt
- wekelijkse thermische desinfectie
- het toepassen van een alternatieve techniek
De mogelijkheden zijn echter nog te beperkt om grote hoeveelheden energie te besparen. De praktijk wijst uit dat het leveren van warmtapwater op temperaturen beneden 50°C legionellarisico’s met zich meebrengt.
Hydroscope roept daarom op tot meer innovatie en gedegen onderzoek. Het initiatief van Get in the Ring wordt daarom omarmd.