Doelstelling
De enquête is naar de operators van 69 industriële biologische afvalwaterzuiveringen verzonden. Het onderzoek had als doel:
- Inzicht krijgen in de groeibepalende factoren voor Legionella.
- Inzicht geven in de reeds genomen Legionellamaatregelen.
Voor 41 zuiveringen (59%) is de enquête ingevuld. De enquête bestaat uit hoofdvragen en antwoordafhankelijke verdiepingsvragen. De antwoorden op de hoofdvragen geven een representatief beeld van de industriële biologische afvalwaterzuiveringen.
Aanwezigheid van Legionella
Bij 37 zuiveringen zijn Legionellamonsters genomen. Bij 20 zuiveringen (54%) is Legionella aangetroffen. Bij 23 zuiveringen is het influent op Legionella bemonsterd, waarvan bij 9 zuiveringen (39%) Legionella is aangetroffen. Bij 33 zuiveringen is het effluent op Legionella bemonsterd, waarvan bij 17 zuiveringen (52%) Legionella is aangetroffen.
De aanwezigheid van Legionella verschilt per type industrie. Bij mestverwerking en in de papierindustrie komt Legionella relatief vaak voor. Bij levensmiddelenbedrijven die met dierlijke ingrediënten werken komt Legionella vaker voor dan bij levensmiddelenbedrijven die met plantaardige ingrediënten werken.
Zuiveringen lopen qua processtappen en -configuraties zeer uiteen. Hierdoor was het niet mogelijk om vast te stellen welke processtappen of configuraties gevoeliger zijn voor legionellagroei.
Ter bevordering van het zuiveringsproces worden nutriënten toegevoegd. Nutriënten worden vooral toegevoegd bij zuiveringen met niet dierlijk gerelateerde influent, zoals bij papierbedrijven, chemische bedrijven en bij bedrijven in de categorie ‘overig’. De meeste nutriënten worden gebruikt voor het opheffen van een tekort aan stikstof of fosfor. Binnen de categorie niet dierlijk gerelateerd influent lijkt Legionella vaker in de zuivering voor te komen bij het gebruik van nutriënten.
Legionella lijkt tot hogere concentraties uit te groeien bij hoge concentraties aan Kjeldahl stikstof en CZV. Watertemperatuur is algemeen aangenomen van invloed op legionellagroei. Echter binnen het temperatuurbereik van 30°C-38°C loopt de legionellaconcentratie uiteen van ‘niet aantoonbaar’ tot 108 kve/l.
De acht zuiveringen met de hoogste concentraties (boven 107 kve/l) hebben overeenkomstig een watertemperatuur boven 33°C, een CZVaanvoer boven 2.000 mg/l, een BZVaanvoer boven 1.000 mg/l en een pH tussen 6,5 en 7,7.
Verspreiding van Legionella
Het type beluchting is bepalend voor het risico op aerosolverspreiding. Bij 28 zuiveringen is aangegeven dat beluchting wordt toegepast. Op 11 van deze zuiveringen (39%) wordt fijne bellenbeluchting toegepast. Hierbij komen relatief weinig aerosolen vrij. Bij 5 zuiveringen (18%) wordt oppervlaktebeluchting toegepast. Bij 9 zuiveringen (32%) wordt puntbeluchting toegepast. Bij slechts 3 zuiveringen (11%) wordt grove bellenbeluchting toegepast, waarvan wordt aangenomen dat er veel aerosolen bij vrijkomen. Bij 24% is het beluchte bassin (deels) afgedekt.
Voor 37 zuiveringen is aangegeven op welke afstand deze zich ten opzichte van de omgeving bevindt. 16 zuiveringen (43%) bevinden zich binnen 2 kilometer van een koeltoren. Eveneens 16 zuiveringen (43%) bevinden zich binnen een afstand van 600 meter van een woonwijk.
Bij 33 zuiveringen is het effluent op Legionella onderzocht. Bij 17 zuiveringen (52%) is Legionella aangetoond. De concentraties zijn meestal lager dan op de zuivering. Bij 37 zuiveringen is aangegeven wat er met het effluent gebeurt. 19 zuiveringen (54%) lozen het effluent op het oppervlaktewater en 16 zuiveringen (43%) op het riool. Bij 6 zuiveringen (16%) wordt het effluent (deels) hergebruikt.
Reeds genomen maatregelen
Bedrijven zijn actief bezig met legionellamonitoring, -voorlichting en -preventie. Voor 41 zuiveringen is aangegeven of er maatregelen genomen zijn. Bij 18 zuiveringen (44%) is een legionellarisico-analyse uitgevoerd. Bij 38 zuiveringen (93%) is het personeel over Legionella geïnformeerd. Bij 28 van 38 zuiveringen (73%) worden specifieke legionellavoorschriften gehanteerd.
Aanbevelingen en vervolg
Aanbevolen wordt om verder onderzoek te doen naar:
- Het verschil tussen dierlijke en plantaardige eiwitten in het influent in relatie tot legionellagroei.
- De relatie tussen procesparameters en legionellagroei. Daarbij moet specifiek gelet worden op temperatuur, Kjeldhal stikstof en CZV.
- Het effect van nutriëntentoevoeging op legionellagroei.
- De relatie tussen Legionella in het influent en de legionellaconcentraties in de zuivering zelf.
- Een theoretische onderbouwing waarom in bepaalde processtappen/-configuraties Legionella zich kan ontwikkelen.
- Aerosolvorming en -verspreiding bij verschillende soorten beluchtingssystemen.
Voorts wordt aanbevolen om, ten behoeve van de representativiteit, meer bedrijven met een biologische waterzuiveringsinstallatie bij het (vervolg)onderzoek te betrekken.
Legionellarisico’s zijn van vele factoren afhankelijk gebleken. De huidige risico-indeling is te grofstoffelijk en legt een grote druk op bedrijven om kosten te maken voor bemonsteringen, risicobeoordelingen en generieke maatregelen. Het zou goed zijn om de risico-indeling verder te verfijnen en daarbij gebruik te maken van de resultaten van dit onderzoek en andere (vervolg)onderzoeken maar ook van internationale risicomodellen. Door verfijning en erkenning van nieuwe analysetechnieken voor lucht- en watermonsters kunnen risico beter worden ingeschat.
De uitnodiging van het Ministerie van I&W om een gezamenlijke handreiking op te stellen is een belangrijke stap naar het stellen van reële doelvoorschriften en kennisinhoudelijk toetsen van maatregelen.