De ministeriële Regeling Legionellapreventie in drinkwater en warm tapwater beschrijft een aantal detaileisen aan legionellapreventie. De regeling is een onderlegger van het Drinkwaterbesluit. Het Drinkwaterbesluit schrijft bijvoorbeeld voor dat prioritaire instellingen een risicoanalyse moeten uitvoeren. De Regeling Legionellapreventie beschrijft waaraan een risicoanalyse moet voldoen. Dit achtergrondartikel beschrijft de meest relevante eisen.
Regeling legionellapreventie
Artikel 5 Legionellarisicoanalyse
Prioritaire instellingen moeten een legionellarisicoanalyse uitvoeren. Dit artikel uit de regeling legionellapreventie beschrijft waaraan zo’n analyse moet voldoen. De volgende punten moeten in een risicoanalyse terugkomen:
- inventarisatie van de aërosolvormende tappunten;
- inventarisatie van de beschikbare gegevens, zoals tekeningen en specificaties;
- beschrijving van de installatie (opgedeeld in hoofdgroepen grondstof, drinkwaterinstallatie, warmtapwaterbereiding, warmwaterleidingnet en de tappunten);
- een risicobeoordeling op legionellagroei per hoofdgroep.
Bij de risicoanalyse moet met name op de volgende punten gelet worden:
- een watertemperatuur tussen 25 en 60 °C;
- stilstaand water;
- lange verblijftijd;
- biofilm en sediment.
Om dit te bepalen maken onze adviseurs gebruik van visuele controles (ook in kruipruimten en plafonds), temperatuurmetingen, flowmetingen, monsteranalyses en indien nodig warmtebeeldcamera’s.
Artikel 4 Soorten legionellabacteriën
Dit artikel uit de regeling legionellapreventie beschrijft welke legionellabacteriën tot ziekte kunnen leiden. Dit zijn: L. anisa, L. birminghamensis, L. bozemanii, L. cincinnatiensis, L. dumoffii, L. erythra, L. feeleii, L. gormanii, L. hackeliae, L. jordanis, L. lansingensis, L. longbeachae, L. maceachernii, L. micdadei, L. oakridgensis, L. parisiensis, L. pneumophila, L. sainthelensi, L. tusconensis, L. wadsworthii en L. waltersii.
Artikel 8 Bepaling aantal meetpunten
Prioritaire instellingen moet over het algemeen twee keer per jaar bemonsterd worden. Dit artikel bepaalt hoeveel monsters er per monsterronde genomen moeten worden.
Totaal aantal tappunten | Aantal te nemen monsters |
T/m 50 | 2 |
51 – 100 | 4 |
101 – 200 | 6 |
201 – 400 | 8 |
401 – 800 | 10 |
801 – 1.600 | 12 |
> 1.600 | 14 |
Artikelen 6 en 7 Eisen aan monsterneming
Op een aantal uitzondering na, moeten legionellamonsters geanalyseerd worden conform NEN-EN-ISO 11731 door een geaccrediteerd laboratiorium. NEN-EN-ISO 11731 verwijst voor de monsterneming naar NEN-EN-ISO 19458. Deze norm beschrijft dat de monsters binnen 48 uur bij het laboratorium ingezet moeten worden. De watermonsters worden gefiltreerd en uitgeplaat op een speciale voedingsbodem. De bacteriën worden op de juiste temperatuur gekweekt. De voedingsbodem wordt beoordeeld en het aantal kolonievormende eenheden worden geteld. Hydroscope beschikt over laboratoriumaccreditatie voor de monsterneming (L554) en laat de monsters bij een geaccrediteerd laboratorium analyseren.