Waarschijnlijk heeft u van ons een analyserapport ontvangen. Hieronder krijgt u nadere uitleg over de monsterneming, de analyse, het rapport en de monsteruitslag.

Uitleg over monsterneming

Kijkje achter de schermen

Bent u altijd al nieuwsgierig geweest hoe een legionellamonster wordt genomen en geanalyseerd? Neem een digitaal kijkje achter de schermen.

Monsternameplan

Hydroscope is conform de normen NEN-EN-ISO 11731 en NEN-EN-ISO 19458 geaccrediteerd voor het nemen van Legionellamonsters. Voor prioritaire instellingen staat in het legionellabeheersplan vastgelegd welke monsters er genomen moeten worden. Bij overige instellingen, brononderzoek of extra monsterneming kan van deze punten worden afgeweken. Op het analyserapport staat verwezen naar de opdrachtspecificatie.

 

 

Methode van bemonstering

Het monster kan op verschillende manieren worden genomen. Voor monsterneming van drinkwater is onderstaande tabel in NEN-EN-ISO 11731 opgenomen:

Controle van het water Losse onderdelen verwijderen, zoals perlator Monsterpunt desinfecteren Monsterpunt doorspoelen
in het distributienet Ja Ja tot constante temperatuur
zoals het water het tappunt bereikt  Ja  Ja 1 liter
zoals het water uit het tappunt komt Nee Nee 1 liter

 

Bij de monsters die conform het legionellabeheersplan worden genomen moet het water gecontroleerd worden zoals het uit het tappunt komt.

Temperatuur monster

Dit is de temperatuur van het water op het tijdstip waarop het monster genomen wordt. Het dient als indicatie voor het laboratorium om te bepalen welke behandeling ze in moeten zetten. Het meten van de temperatuur is een extra service die buiten de verplichtingen van NEN-EN-ISO 11731 vallen. Vandaar dat er over een “eigen methode” wordt gesproken.

Temperatuur na doorstroming

De monsternemer laat het tappunt doorstromen totdat de temperatuur uit het tappunt stabiel is. Het verschil tussen de temperatuur bij de monsterneming en de temperatuur na de doorstroming geeft een indicatie of er sprake is van ongewenste opwarming of afkoeling. Het meten van de temperatuur is een extra service die buiten de verplichtingen van NEN-EN-ISO 11731 vallen. Vandaar dat er over “eigen methode” wordt gesproken.

Product en soort

De monsternemer legt als product vast welk type water hij heeft bemonsterd. Hierbij moet gedacht worden aan drinkwater, proceswater, zwembadwater, oppervlaktewater of afvalwater. Het soort water geeft een indicatie van de temperatuur van het water. Er wordt onderscheid gemaakt tussen koud water, mengwater en warmwater.

Transport

Binnen 48 uur na de monsterneming moet het analyseproces worden gestart. De monsternemer noteert het tijdstip van monsterneming. De laborant noteert zijn starttijd. De monsters worden gekoeld getransporteerd. Hiervoor beschikt de monsternemer over een speciale koelkast in zijn auto. Ook op de depots worden de monsters gekoeld bewaard.

Uitleg over het legionellaonderzoek

Uitleg in hoofdlijnen

De monsters moeten binnen 48 uur na monsterneming geanalyseerd worden door het laboratorium. De monsters worden na ontvangst in het laboratorium voorbehandeld en uitgezet op petrischalen. De petrischalen bevatten een voedingsbodem en worden gedurende 7 dagen bij 36°C op kweek gezet, zodat de bacterie zich optimaal kan vermenigvuldigen. Na deze periode worden de petrischalen onder de microscoop bekeken. Indien er geen kolonies (klompjes legionellabacteriën) gevonden worden volgt direct het analysecertificaat. Worden er wel kolonies gevonden, wordt het monster als verdacht aangemerkt. Verdachte monsters worden verder onderzocht. Middels UV-licht en de MALDI-TOF-methode wordt het type legionella bepaald.

Analyseprocedure

Er zijn verschillende analyseprocessen mogelijk om tot een legionella-uitslag te komen. Conform NEN-EN-ISO 11731 moet de laborant het meest geschikte proces kiezen. Afhankelijk van de te verwachte stoorflora selecteert de laborant de matrix en daarmee het analyseproces:

Matrix    Verwachte stoorflora    (Meestal) product Procedure Voedingsbodem
A weinig Drinkwater 8, 9, 10 BCYE, BCYE+AB
B veel Proceswater, zwembadwater, oppervlaktewater 8, 9, 10 MWY
C zeer veel Afvalwater 4, 14 MWY

 

Afhankelijk van het proces wordt het juiste medium (materiaal van de voedingsbodem) gebruikt.

De monsteruitslag

Legionella totaal

Het aan aantal gegroeide legionellakolonies op het petrischaaltje wordt geteld. Het geanalyseerde volume wordt teruggerekend naar een liter water. Op het analyserapport wordt het aantal kolonievormende eenheden per liter water vermeld (kve/l). Wanneer er geen legionellakolonies op het petrischaaltje zijn aangetroffen, wordt de onderste detectiegrens genoteerd, bijvoorbeeld: “< 100 kve/l”.

Legionella pneumophila serotype 1

Dit is de specifieke legionellasoort die 70% van de ziektegevallen veroorzaakt. Indien deze soort in het watermonster is aangetroffen, wordt dit op het certificaat aangegeven.

Legionella pneumophila serotype 2-15

Dit is de specifieke legionellasoort die 20-30% van de ziektegevallen veroorzaakt. Indien deze soort in het watermonster is aangetroffen, wordt dit op het certificaat aangegeven.

Legionella non-pneumophila

Dit is een verzamelnaam van alle legionellasoorten anders dan legionella pneumophila. Circa 11% van de ziektegevallen wordt veroorzaakt door legionella non-pneumophila soorten.

Niet te bepalen (n.t.b.)

Door bijgroei op de voedingsbodem (kweek) is niet te bepalen (n.t.b.) of er legionellabacteriën aanwezig zijn in het watermonster. Er is dan hoogstwaarschijnlijk veel niet nader bepaalde bacteriologische activiteit aanwezig in het water.

Afwijkende detectiegrens

Bij het analyseren van 500 ml monstervolume drinkwater is de onderste detectiegrens 100 kve/l. Soms is er geen 500 ml monstervolume beschikbaar. Bijvoorbeeld omdat het potje niet volledig gevuld kon worden of er per ongeluk water is gemorst. In dat geval wordt er een afwijkende ondergrens op het rapport getoond, bijvoorbeeld: < 125 kve/l.

Bevestigingsonderzoek

Op het laboratorium is een bevestigingsonderzoek uitgevoerd. De laborant beoordeelt de voedingsbodem. Als de laborant tijdens zijn microscopisch onderzoek verdachte legionellakolonies heeft gezien, wordt een bevestigingsonderzoek gestart. Door de verdachte legionellakolonies op fluorescentie met UV-licht te testen, weet de laborant of het om Legionella non-pneumophila gaat. Mochten de kolonies niet fluoresceren worden ze verder onderzocht middels de MALDI-TOF-methode. Op basis van eiwitstructuur wordt bepaald of het om Legionella gaat en welke soort het betreft. Het bevestigingsonderzoek heeft aangetoond dat de op de voedingsbodem (kweek) aanwezige kolonies van bacteriën geen legionellabacteriën zijn.

Betrouwbaarheid en meetonzekerheid analyse

Bij Aqualab Zuid wordt het aantal gevonden kolonies op de voedingsbodem geteld. De telling wordt uitgevoerd volgens NEN-EN-ISO 8199. De telling is bepalend voor de betrouwbaarheid:

Kolonies per liter Betrouwbaarheid 
1 – 4 De getalswaarde betekent alleen dat het organisme aanwezig is in het onderzochte volume.
4 – 10 De getalswaarde is minder betrouwbaar en moet als indicatief worden beschouwd.
10 – 200 De getalswaarde is betrouwbaar.
> 200 De getalswaarde is minder betrouwbaar en moet als indicatief worden beschouwd.

 

Meer informatie over de prestatiekenmerken en meetonzekerheid kunt u vinden op de website van Aqualab Zuid.  Geef ‘Legionella’ als zoekterm op en selecteer de gewenste matrix.

 

Meetonzekerheid monsterneming

Hydroscope heeft conform NEN 7776:2021 de meetonzekerheid van de monsterneming bepaald. De meetonzekerheid van een drinkwatermonster, genomen aan een tappunt, bedraagt 71%.

Wij maken gebruik van cookies. Meer informatie

De cookie-instellingen op de website zijn ingesteld om de beste ervaring te bieden. Wij gebruiken alleen functionele cookies en cookies om onze websitestatistieken (Google Analytics) bij te houden. Wij gebruiken geen tracking cookies.

Sluiten